Bij de (voor)bereiding van bier, worden meerdere producten geproduceerd die geschikt zijn voor gebruik als diervoeder (zie figuur 3). Door de gerst (of ander graan) te laten weken en te laten kiemen, wordt een klein deel van de suikers en het zetmeel in de korrels door enzymen omgezet tot maltose, ofwel moutsuiker. Wanneer de kiemen voldoende gegroeid zijn, worden deze afgebrand (eesten) om het kiemproces te stoppen. De temperatuur van het eesten bepaalt de kleur van de mout (Maillard-reactie) en daarmee de kleur van het bier. De eesttemperatuur hangt sterk af van de bestemming van de mout (Bok, Pilsner, etc.). Naast mout ontstaan hier moutkiemen die als mengvoedergrondstof in het mengvoer worden verwerkt. |
Algemeen |
In het traditionele bierproces wordt het mout gemalen, waarna het met water wordt gemengd in beslagkuipen. Dit proces noemt men 'inmaischen'. Het beslag wordt in diverse stappen tot steeds hogere temperaturen verhit onder voortdurend roeren. Hierbij worden de enzymen, die al tijdens het mouten zijn geactiveerd, opnieuw actief en zetten zetmeel om in vergistbare suikers. Dit mengsel wordt in klaringskuipen (tanks met geperforeerde bodem) overgepompt, waarin tijdens roeren en toevoegen van warm water de oplosbare componenten worden uitgewassen De gerstedoppen vormen een natuurlijk filterbed, waardoor de vloeistof wordt gefilterd. Het suikerrijke water, wort genaamd, wordt verder gebruikt in de bierproductie. De "gerstedoppen" blijven achter in de klaringskuip. Vroeger werden deze handmatig uit de klaringskuip ‘gebosteld'. Hieraan ontleent de bierbostel dan ook zijn naam. Bierbostel (circa 22 % droge stof) wordt als hoogwaardig veevoer afgezet in de rund- en varkenshouderij.
Soms wordt er een andere filtermethode gebruikt. In plaats van het natuurlijke filterbed en de geperforeerde klaringkuip, wordt een persfilter gebruikt. Hierbij wordt de bostel tussen doekfilters vastgehouden terwijl door warm water de oplosbare bestanddelen worden uitgespoeld. De mout wordt hierbij niet gewalst, maar met een hamermolen fijn gemalen. Hierbij is de geproduceerde bostel ook veel fijner van structuur en door de actieve persstap verder ontwaterd. Het residu wordt als persbostel (circa 28 % droge stof) als veevoer vermarkt.
Omdat een hoog eiwitpercentage in de wort het brouwproces negatief beïnvloedt, wordt de wort gekookt en worden de gecoaguleerde eiwitten gescheiden van de wort. In vrijwel alle brouwerijen wordt dit eiwitcoagulaat teruggevoerd op de bostel. Dit zorgt voor extra hoogwaardig eiwit in de bostel. Eventueel worden ook de hopresten verwijderd uit de wort. Hop heeft een negatieve invloed op de smaak van de bostel. Bostel met hopresten wordt dan ook minder goed opgenomen. De meeste moderne brouwerijen werken echter met hopextracten, zodat er geen hop nodig is. De heldere wort wordt vervolgens met gist geënt om de aanwezige koolhydraten om te zetten in alcohol. Na het toevoegen van de gist, wordt het wort-product jongbier genoemd. Tijdens en na het vergistingsproces worden de gistcellen afgescheiden van het jongbier. Een deel van de gistcellen wordt gebruikt om een nieuwe partij wort te enten. De rest wordt onder andere vermarkt als vochtrijk diervoeder (vooral voor varkens) en heet dan biergist (of brouwersgist). Bij de productie en in het logistieke traject na verpakking, ontstaan partijen bier die niet voor humane consumptie worden bestemd maar als voerbier worden afgezet. Steeds meer biergist wordt geëxtraheerd of gedroogd, voor toepassingen in voedingsmiddelen en diervoederindustrie. Bij bepaalde extracties van smaakstoffen uit biergist, ontstaat biergistconcentraat met een droge stof van ongeveer 30%.
Conservering
Ten behoeve van (langdurige) conservering en om bederf te voorkomen dient bierbostel goed, hygiënisch en luchtdich ingekuild te worden. Bierbostel is een vochtrijk product waar lekwater uitstroomt. Het eerste lekwater is vrijwel alleen water. Het is echter wel aan te bevelen lekwaterverliezen te voorkomen. Bierbostel is warm, waardoor de hoogwaardige plantaardige oliën en zelfs oplosbaar eiwit kunnen wegstromen. Om de vorming van boterzuur te minimaliseren moet het ontstane lekwater wel kunnen wegstromen. Bierbostel is een eiwitrijk product en dient goed, hygiënisch en luchtdicht ingekuild te worden. Het is een zelfconserverend voedermiddel dat verzuurt naar een pH lager dan 4,5, zodat ontwikkeling van schadelijke micro-organismen wordt voorkomen. Voor een betere conservering (en het voorkomen van overmatig lekwaterverlies) kan zout, bietenpulp, gebroken maïs of tarwe worden toegevoegd. Bierbostel kan enkelvoudig worden opgeslagen maar kan ook gebruikt worden om maïs-, gras- of andere vochtrijke voedermiddelen af te dekken.
Indien het droge stof percentage van de persbostel te laag is (< 26 % droge stof), heeft persbostel in tegenstelling tot grove bierbostel eerder de neiging om in de kuil uit te zakken, omdat de fijnere structuur minder samenhang heeft. Om scheuren van de kuil te voorkomen is het van belang dat de kuil maximaal 1,25 meter hoog is. Persbostel is uitermate geschikt als afdekking van andere kuilen. Door haar fijnere structuur is zij gemakkelijker te verdelen over bijvoorbeeld een snijmais- of graskuil en wordt de inloop van vocht in de gras- of maïskuil geminimaliseerd.
Gebruik
Bierbostel is een product dat veel in de rundveehouderij wordt gebruikt. Melkveehouders waarderen bierbostel soms beter, dan op basis van de huidige voederwaarde gerechtvaardigd lijkt. Het bevat een hoge eiwitbestendigheid en daardoor een hoge voederwaarde. Bierbostel heeft een positief effect op de vluchtige vetzuurconcentratie, waardoor de penswerking stabieler wordt. Het kaliumgehalte in bostel is laag zodat de mineralenhuishouding verbetert. Hierdoor verbetert de benutting van magnesium en andere elementen. Het product is daarmee zeer geschikt voor rantsoenen van melkvee, ook in de droogstand.
In de varkensvoeding wordt tegenwoordig ook een toenemende hoeveelheid bierbostel opgenomen. De ruwe celstof uit gerst heeft, evenals gerst zelf, een goede uitwerking op het verteringsapparaat van varkens. Door het hoge gehalte aan onverteerbare ruwe celstof is gedroogde bostel ook een goede grondstof in voeders voor dragende zeugen (welzijnsvoer). Er mag worden aangenomen dat het voeren van bierbostel aan vleesvarkens de voeropname enigszins verlaagt als gevolg van een zwaardere maagdarmvulling. Voor dragende zeugen is het gebruik van bierbostel een mogelijkheid om te voldoen aan de eisen van het Welzijnsbesluit (voeren van voldoende ruwe celstof/NSP). Op brijvoerbedrijven kan bierbostel worden verwerkt in een voormenger of het wordt in een tank gemengd met tarwezetmeel. Enkele leveranciers leveren ook mengsels van bierbostel met tarwezetmeel af. Hierdoor kan bierbostel worden verwerkt zonder voormenger, sleufsilo, etc.
Conservering
De nog aanwezige gistcellen in biergist zijn over het algemeen actief, zeker bij hogere buitentemperaturen. Het is aanbevolen om de gistcellen zoveel mogelijk te inactiveren, door de biergist aan te zuren. Dit komt de houdbaarheid van het product ten goede. Biergist dient opgeslagen te worden in een zuurbestendige silo of (gecoate, betonnen) bunker. Om uitzakken te voorkomen, moet biergist meerdere malen per dag geroerd worden. Het is essentieel dat de opslagen, de voermachine en de leidingen regelmatig gereinigd worden.
Gebruik
Biergist bevat een hoog aandeel eiwit en is rijk aan B-vitamines. Daarmee is het een belangrijke aanvulling in het rantsoen voor varkens. Het eiwit heeft een aminozurenpatroon dat goed aansluit bij de behoefte van (vlees)varkens. Naast eiwit bevat biergist ook veel energie die afkomstig is uit de aanwezige alcohol. Naast een gemiddeld droge stof percentage van circa 12 %, bevat biergist nog circa 4 % alcohol in het product. Alcohol is energierijk en daardoor een belangrijke component. Bij de gebruikelijke werkwijze in de veevoeding wordt alcohol niet meegeteld als deel van de droge stof. Voordeel van deze werkwijze is dat het voor de varkenshouder mogelijk blijft om op basis van het bepaalde droge stof gehalte (eventueel zelf bepaald) de biergist in het rantsoen in te rekenen. Dit geeft de varkenshouder een controlemogelijkheid en zorgt voor een juiste voersnelheid van de biergist. Ook de CVB-Voedertabel hanteert deze definitie van droge stof voor biergist en houdt een droge stof gehalte aan van circa 12 %, dus exclusief alcohol. Echter, nutritioneel gezien maakt alcohol een belangrijk aandeel van de energiewaarde uit. Daarom wordt de alcohol uit biergist in de EW-formule als alcohol ingerekend en is het geen onderdeel van de fermenteerbare koolhydratenfractie (FK). Daarmee komt de EW van gemiddelde kwaliteit biergist op droge stof basis uit op circa 2,0 - 2,1 bij circa 12 % droge stof. Er zijn aanwijzingen dat door de alcohol uit biergist de varkens rustiger worden, waardoor minder energie nodig is voor onderhoud en meer beschikbaar is voor productie.
Conservering
Biergistconcentraat is een product, dat vrij komt bij de winning van smaakstoffen uit biergist en wordt ingedikt naar ca. 25 - 30% ds. Door dit proces bevat biergistconcentraat geen alcohol meer en zijn de gistcellen niet meer actief. Er wordt, voor het verbeteren van de houdbaarheid bij het productieproces, direct zuur toegevoegd. Het product dient in schone tanks of bunkers opgeslagen te worden. Meerdere keren per dag roeren in de opslag is nodig om uitzakken tegen te gaan. Het is belangrijk om het product regelmatig op te voeren en silo's / bunkers / voerinstallaties en leidingen regelmatig te reinigen.
Gebruik
Biergistconcentraat bevat de positieve factoren van biergist, als het gaat om B-vitamines en choline. Het is uitermate geschikt als diervoeder voor varkens. Het bevat een hoog gehalte werkelijk eiwit met een prima aminozuurpatroon. De energiewaarde is laag. Ook kan het natriumgehalte een beperking in het gebruik opleveren.
Conservering
Eiwitcoagulaat bevat voldoende suikers voor natuurlijke verzuring. Daarom wordt geen conserveermiddel aan het product toegevoegd. Om gisting en ongewenste fermentatie te voorkomen, wordt aanbevolen om de silo regelmatig leeg en schoon te maken. Eventueel kan preventief een zuur conserveermiddel worden toegevoegd.
Gebruik
Eiwitcoagulaat is een eiwitrijk product. Omdat het eiwit in eiwitcoagulaat afkomstig is uit gerst, bevat het - in tegenstelling tot biergist - relatief weinig lysine. Het product wordt met name ingezet bij vleesvarkens en zeugen. Naast eiwit bevat eiwitcoagulaat ook veel maltose (mout-suiker) dat afkomstig is uit de wort. Het droge stof gehalte van eiwitcoagulaat is laag, daarom kan het product een deel van het water in brijvoer vervangen. Omdat het product snel ontmengt, moet het in een silo met een roerwerk worden opgeslagen.
Voerbier
Conservering
Voerbier is vrij ongevoelig voor bederf of gisting. Daarom wordt het product niet speciaal geconserveerd.
Gebruik
Voerbier is een smakelijk product dat, vanwege de alcohol, de rust in de stal bevordert. De hoge energiewaarde dankt voerbier aan het alcoholgehalte. Naast 3 tot 5 % "gewone" droge stof (meetbaar met een droogstoof), bevat voerbier 4 tot 5 % alcohol. De voederwaarde van de alcohol is - net als bij biergist - verrekend naar de "gewone" droge stof. Omdat voerbier nauwelijks ontmengd, hoeft het slechts beperkt geroerd te worden.
Figuur 3: Stroomschema verwerking van gerst
1) Eesten is het drogen en verwijderen van de kiemen.
2) Klaren kan zowel met een klaringskuip als met een persfilter plaats vinden. Bij het gebruik van een klaringskuip ontstaat traditionele bierbostel met ca. 22 % ds. Bij een persfilter ontstaat zgn. persbostel met een drogestof van ca. 28%.
© Circular Feed association